bijdrage Novembermaand 2024 MONDIAAL HALLE
(essay Bernadette Meeus economist fiscalist filosofe)
De westerse maatschappij is fier om gebaseerd te zijn op de waarden uit de verlichting, zoals vrijheid en gelijkheid van alle burgers maar uit de praktijk blijkt dat ze exclusief en eurocentrisch is en zo structurele ongelijkheid bestendigt. Zowel in de VS als in Europa werden de islamitische wortels van het grootste deel van onze kennis in de 17de eeuw uitgewist en vervangen door nieuwe politieke identiteiten, de verlichting in Europa en de ‘witte persoon in Amerika’. De rassentheorieën die in de 18de eeuw werden uitgewerkt door de Zweedse bioloog Carl Linnaeus in zijn ‘Systema Naturae’ en via de filosofen Immanuel Kant en David Hume als een hiërarchie werden geconsolideerd in de 19de eeuw, evolueerden naar gemeengoed in intellectuele kringen. De rassenhiërarchie zorgde ervoor dat de witte man in de top van de pyramide kwam te staan met alle mensen van kleur onder hem. De theorie baande de weg voor het onderdrukken en tot slaaf maken van massa’s bevolkingsgroepen.
De afschaffing van de slavernij vanaf het begin van de 19de eeuw, onder Britse impuls was gebaseerd op politiek-economische motieven. De Britten met hun pioniersrol in de industrialisatie wilden de economische concurrentie van andere Europese naties neutraliseren om zo de eigen industrie te beschermen. Het gaf het startschot voor de grootschalige kolonisatie van Afrika onder het mom van een beschavingsmissie. De Europese elites verzekerden zo hun politieke en economische belangen en vestigden ook zonder slavernij een bloederig racisme. De evolutie van technologie en wetenschappelijke kennis zorgden dus niet voor de ontwikkeling van een breed mondiaal perspectief maar vestigde een westerse intellectuele elite waarbij de ‘witte man’ alle kennis bezat om de wereld te voorzien van kennis en vooruitgang. Alternatieve kennisstromen werden vergeten of geminacht. De moderniteit heeft er tevens voor gezorgd dat het Europese onderwijsmodel functioneert als universele referentie en deed een binair wereldbeeld ontstaan ‘the West and the rest’. Een groot deel van de culturele diversiteit werd uitgewist en/of ondergeschikt gemaakt aan het westerse kennismodel. Het is pas met het ontstaan van de Frankfurter Schule in de tweede helft van de 20ste eeuw en de door hen ontwikkelde kritieke theorie dat machtsstructuren de erdoor geproduceerde ongelijkheden werden onthuld. Na de 2de WO werd de hollocaust door onder meer Hannah Arendt gezien als een verderzetting van het kapitalistisch-koloniaal project.
In de 21ste eeuw klinkt de oproep om te dekoloniseren steeds luider, niet enkel politiek maar ook geestelijk. Dekoloniseren betekent het in vraag stellen van alles wat we vanzelfsprekend vinden en stilstaan bij wiens belangen worden verdedigd in alles wat we doen. Het maakt van de dekolonisatie een radicale intellectuele beweging die meer is dan een kritische reflectie maar aanzet tot het verwerpen van hiërarchische relaties van subordinatie en dominantie. De moderniteit die zorgde voor het beeld van de ‘witte’, ‘zuivere’, ‘rationele’ mens, een soort van nieuwe adel, maakte een cross-culturele uitwisseling zo goed als onmogelijk. Voor de Franse filosoof Ethienne Balibar zijn er twee ideologische referentiekaders die elkaar versterken en de racistische politieke economie van het westen vormgeven: een koloniaal kader dat gebaseerd is op raciale superioriteit en een anti-semitisch uitgaand van culturele en religieuze rivaliteit. De globaliosering van de financiële en economische wereld zet het nationalisme en de nationaal-sociale staat onder druk en zorgt zo voor een toename van het racisme. Dit racisme manifesteert zich vooral in institutionele praktijken. Administratieve en repressieve praktijken werken discriminerend en vernederend voor bepaalde etnisch, cultureel of nationaal afgebakende groepen. Ze zetten voor Balibar de deur open voor politieke krachten die tot een nog grotere racistische politiek oproepen. De crisis van de natiestaat voedt rechtse politieke groeperingen en praktijken in heel de Westerse wereld.
Voor diversiteitstrainer Robin DiAngelo, auteur van het boek ‘Witte gevoeligheid’ is racisme niet iets dat thuishoort bij kwaadwillige mensen maar is de westerse maatschappij getekend door eemn diepgewortelde rassenscheiding en ongelijkheid. Witte mensen hebben een gevoeligheid ontwikkeld waardoor het voor hen moeilijk wordt om over racisme te praten. Een van de redenen hiervoor is dat witte mensen zijn grootgebracht met een geïnternaliseerd gevoel van superioriteit. Kritiek op het eigen wereldbeeld wordt ervaren als kritiek op de eigen identiteit als moreel goede mensen. De idee leeft dat enkel slechte mensen racisten zijn. Deze white fragility verhindert dat mensen zich in verband brengen met een racistisch systeem van uitsluiting en onderdrukking. Het merendeel van de witte mensen vinden dat ze recht hebben op privileges omdat ze die verdienen vanuit hun superioriteitsgevoel.
Dit maakt dat racisme enkel wordt gezien in specifieke handelingen en niet als een complex sociaal systeem. Deze defensieve houding zorgt voor handhaving van de status quo. De definitie van racisme die witte mensen aanleren maakt het bijna onmogelijk voor hen om racisme te begrijpen als een systeem waarin ze zijn opgegroeid. Racisme wordt mede in stand gehouen door deze witte gevoeligheid. Onze westerse cultuur verschaft ons niet de nodige informatie om inzicht te krijgen in racisme. Het is continu hard werken om de krachten van racisme die witte mensen conditioneren in een racistische cultuur tegen te gaan.
Eén van de oplossingen bestaat erin om mensen te leren inzien dat hun ervaringen bekeken worden vanuit hun specifieke lens en dat die noch universeel noch objectief is. We moeten onze groepsidentiteit durven bevragen om onze vooroordelen te ontrafelen. Inzicht in hedendaagse vormen van racisme kan maar bekomen worden met een bereidheid om de patronen van groepsgedrag en het effect ervan op individuen te willen onderzoeken. De krachten van racisme spelen in de hele invloedsfeer van de maatschappij waarin we leven.Het gevoel van uniciteit moet aan de kant geschoven worden om het grote geheel te kunnen leren zien van de maatschappij waarin mensen leven. Leren begrijpen dat de krachten van raciale socialisatie constant actief zijn en reflecteren op de raciale witte groepsidentiteit, nadenken wat het betekent het om wit te zijn.
Mensen moeten beseffe dat verschillen enkel genetisch zijn; ras is een door mensen bedacht concept om ongelijke behandeling te rechtvaarigen. Als we allemaal gelijk zijn dan zijn de ongelijke omstandigheden van mensen het gevolg van systematische discriminatie. Ras is dus een sociale constructie om witte superioriteit te bevestigen. Racisme begrijpen betekent het onderscheiden van vooringenomenheid en van discriminatie. Alle mensen hebben vooroordelen, we zijn ons er niet altijd van bewust. Toegeven dat we ze hebben is belangrijk. Discriminatie is handelen vanuit vooringenomenheid; negeren, buitensluiten, bedreigen, belachelijk maken, lasteren, agressief bejegenen.
Er bestaat een wit raciaal frame: witte mensen worden voorgesteld als superieur qua cultuur en prestaties en mensen van kleur worden gezien als van minder sociaal, economisch en politiek belang. Het gaat om negatieve ideeën over mensen van kleur en positieve over witte mensen. Om verandering te brengen moeten we onze kleurenblindheid opzij zetten om onze onbewuste overtuigingen te leren zien. Discriminatie gebeurt niet altijd bewust en het ontkennen van die ingewortelde vooroordelen leidt tot aversief racisme, het leeft onder de oppervlakte.
Vaak wordt beweerd dat de jongere generatie minder racistisch is, echter onderzoek heeft dit ontkracht. Het racisme heeft zich aangepast: er is nog steeds een dominante witte maatschappij die niet voor haarof zijn overtuigingen wil uitkomen.
De context van de wereld is hiërarchisch ingedeeld op basis van ras: onderhoudspersoneel, keukenpersoneel is gekleurd, de hogere trap is wit. Als je wit bent hoor je erbij, als je van kleur bent niet. Witte mensen zijn vrij van de psychische last van ras, ze hebben vrijheid van bewegen en ze behoren tot de standaard van wat gezien wordt als mens. Witte privileges krijgen mensen zonder dat ze het beseffen. Verder bestaat er zoiets als witte solidariteit: racisme ontkennen en toelaten. Net daarom is er bij Unia een meldpunt opgericht om uitingen van racisme en haatspraak te melden. Zonder structurele aanpak van racisme als sociologisch probleem zal de ijsberg onder water blijven bestaan.
Een belangrijke stap is durven erkennen dat het verleden vooral geweldig was voor witte mensen en in het bijzonder witte mannen. Terugkeren naar ‘de goede oude tijd’ betekent een nostalgisch verlangen naar een onbestaand verleden in een veranderde maatschappij. De Make America great again campagne van Donald Trump vormt een mooi voorbeeld van hoe de problemen van de mensen niet bij de elite worden gelegd, waar ze eigenlijk thuis horen, maar bij verschillende gekleurde bevolkingsgroepen. De leuze van Vlaams belang Eerst onze mensen dient eenzelfde doel, een herbevestiging van de witte suprematie.
Ons raciale interpretatiekader moet omgevormd worden om zicht te krijgen op de onbewuste raciale patronen. Een fundamenteel inzicht in racisme verandert ook het gedrag en de aannames die eruit voortkomen. Racisme tegengaan gaat niet vanzelf, het moet op allerlei manieren bestreden worden. De witte socialisatie in racisme en de eigen betrokkenheid in racisme moet blijvend ter discussie worden gesteld evenals de desinformatie over mensen van kleur waarmee we worden gebombardeerd. Het stilzwijgen over ras en racisme met andere witte mensen doorbreken. Het behoort tot de taak van witte mensen om hun witte gevoeligheid aan te pakken. Witte mensen hoeven zich niet schuldig te voelen over hun socialisatie in een maatschappijn die schuldig is aan racisme maar ze moeten wel blijven speuren naar hun geïnternaliseerde patronen van superioriteit om er zo mee te breken. Westerse instituties reproduceren efficiënt ongelijkheid, vooral de onderwijsinstellingen. Racisme onder de aandacht brengen is een voortdurend leer-en actieproces. Het afbouwen van racisme en het geïnternaliseerde superioriteitsgevoel is een rommelig en levenslang proces.